Jehovaweertje

deurNiks geen rokjesdag. Jehovaweertje, dat was het. Met het doorbreken van de eerste zonnestralen, het voorbij hobbelen van hordes mooiweerjoggers (te herkennen aan amateuristische outfit en tomaathoofd) en de grote exodus naar tuincentra, hadden blijkbaar ook de Jehova’s getuigen besloten dat dit De Dag was.

Respect man
De eerste twee waren beiden met een ‘uitnodiging van Jezus’ gekomen. ‘Jezus!’ riep ik blij verrast, altijd in voor een feestje. Maar geen van hen kon me vertellen waar dat feestje dan was. Dus ik bedankte vriendelijk en sloot zachtjes de deur achter hen. Respect man. Je moet het maar op kunnen brengen, telkens weer de straat op gaan om de boodschap van Jehova te verkondigen, tegen beter weten in. Je zou tenminste denken dat al die dichtgesmeten deuren een duidelijk signaal afgaven.

Getuigen
Vroeger zat ik in de klas bij Sven. Een heel aardig joch, maar een buitenbeentje. Sven was namelijk ‘Jehova’. Mocht niet meedoen met Sinterklaas, mocht zijn verjaardag niet vieren. En natuurlijk moest hij regelmatig de deuren langs voor ‘getuigeniswerk’. We fietsten weleens samen naar huis en dan kwam het ter sprake. Sven maalde niet eens zozeer om de niet gevierde verjaardagen, en Sinterklaas vond hij een blaaskaak, maar dat deurleuren begon hem op te breken. Hij had eens nietsvermoedend op de stoep gestaan bij de grootste pestkop van de klas. Als gevolg daarvan was Sven zijn verdere schoolleven niet meer veilig. Wat volgens zijn ouders niet uitmaakte overigens, zij hadden toch het eeuwige leven.
‘Kap er gewoon mee!’ zei ik. Maar volgens Sven was dat onmogelijk. Hij zou verstoten worden door zijn familie en de rest van de Jehovagemeenschap en dat was bepaald geen pretje. Kortom: Hij had levenslang Jehova.

Opendeurbeleid
Telkens als het Jehovaweertje is moet ik aan Sven denken. Stiekem hoop ik dat hij een keer bij me aanbelt. Voor hem maak ik graag een uitzondering. Ik zou hem hartelijk ontvangen en we zouden gezellig samen een kopje koffie drinken. Of samen naar het feest van Jezus gaan, Sven wist vast wel waar dat was.
Toen die middag voor de derde keer de deurbel ging, veerde ik op. Zou het…? Met een blij gezicht trok ik de voordeur open om daarna mijn mondhoeken direct weer te laten zakken. Daar stond een grijze mevrouw in nette, donkere kleding. In haar handen hield ze een plant. Ze verzinnen ook echt alles om binnen te komen, dacht ik geïrriteerd. Wat was het deze keer? Iets met ‘Het Zaad van God verspreiden’?

Godsdienstbezorgdienst
Met een uitdrukkingloos gezicht staarde ze me aan. Het was vast haar eerste keer want een normaal mens had in die vijf seconden allang de deur dichtgegooid. Ik niet natuurlijk, zoiets bedenk ik pas uren later.
‘Sorry. Ik had uw man verwacht,’ sprak ze eindelijk.
Zijn mannen beter te bekeren dan vrouwen? dacht ik verbaasd.
‘Deze plant is voor hem,’ beantwoordde ze mijn stilte. ‘Omdat hij me heeft geholpen met mijn tuin.’
O, dat. Daar had hij inderdaad iets van gezegd. ‘Bedankt,’ stotterde ik. Ik nam de pot aan. Dit was goed volk. Geen godsdienstbezorgdienst.
Er viel een akelige stilte, zo eentje waarin je een plant kunt horen groeien. De vrouw bleef me aankijken alsof ze ergens op wachtte. Ik moest iets zeggen en het moest niet langer duren.
‘Nogmaals bedankt. En sorry hoor. Ik dacht dat u het zaad van God kwam verspreiden.’
Ze deed een stapje achteruit.
‘U weet echt niet waar dat feestje is?’ probeerde ik nog.
Zonder te groeten liep ze het pad af.
Sven had er vast om kunnen lachen.

  7 reacties op “Jehovaweertje

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Anti-spam code * * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.