Fokking famous

Metro nieuwsGisteren ontving ik een mailtje van de hoofdredacteur van Metro. Of ik wilde invallen voor zijn vaste columnist Luuk Koelman, die verstek moest laten gaan. Dit was geen droom of een staaltje van mijn soms wat overenthousiaste fantasie. Nee, dit gebeurde echt.

Had me twee jaar geleden verteld dat ik op 8 maart 2012 een column in een landelijk dagblad met een oplage van ruim 500.000 zou hebben, en ik zou gek zijn geworden. Extatisch. Maar dat is het sneue van dit soort dingen: Je groeit er langzaam naar toe. Het zijn stapjes. Je wint eens een wedstrijd, er wordt een kort verhaal van je gepubliceerd, je wordt columniste voor een online magazine. En dan sta je ineens met een column in een landelijk dagblad. Misschien klink ik voor een aantal van jullie nu heel blasé, maar dan begrijp je me wellicht verkeerd.

Euforisch
Ik ben niet bezig jullie te imponeren, ik probeer mezelf te imponeren. Ik doe een poging mezelf ervan te overtuigen dat ik ontzettend blij moet zijn. En dat ben ik ook, heus. Maar niet zo blij als ik had moeten zijn, zoals ik twee jaar geleden zou zijn geweest. Hysterisch, stuiterend, hondsdolenthousiast. En daar baal ik van. Man, wat zou ik hier graag van genieten! Een rondedansje maken, uit het raam schreeuwen of op z’n minst net zo blij zijn als mijn familie en vrienden die als reactie op dit bericht mijn mailbox haast doen ontploffen met euforische berichten.

Al vanaf mei 2010 ben ik naast mijn parttime baan en het moederschap zo’n vijf avonden per week aan het schrijven. Columns voor mijn eigen website, columns voor Ze.nl, af en toe een verhaal voor een wedstrijd en ondertussen probeer ik te schrijven aan een roman. Eigenlijk was dat destijds het hoofddoel: Mijn roman afschrijven en daarna kijken of ik hem uitgegeven kon krijgen. Om wat contacten op te doen in de literaire wereld en mezelf in the picture te spelen, begon ik een website met een wekelijkse column. Nu lijkt het meer de omgekeerde wereld: het schrijven van columns slokt al mijn tijd op en die roman ligt te verstoffen op een digitaal plankje in mijn laptop.

Levensmoe
Maar dat zou ik geweldig moeten vinden. Laat die roman maar stof verzamelen, ik sta potverdorie in de fokking Metro! Ik wil hier blij mee zijn. Nee, ik móet hier blij mee zijn. Dus belde ik hysterisch gillend mijn man op met het nieuws. Maar het gegil klonk nog faker dan Paul Turners gekrijs in The Voice. Toen mijn man ‘s avonds thuiskwam, maakten we een rondedansje. Het leek meer op een krukkige horlepiep van twee levensvermoeide mensen. Dus las ik de felicitaties in mijn mailbox nog maar een keer. De euforie bleef uit.

Het is niet eerlijk, ik heb er zo hard voor gewerkt. Wat een sneue Willy ben ik. En nu moet ik dus proberen om zoveel mogelijk lezers naar mijn online column te trekken, want als mij dat deze maand het beste van alle schrijvers lukt, mag ik dit volgende maand nog een keer doormaken. Misschien moet ik echt wat harder mijn best gaan doen met blij zijn. En in de tussentijd wat kapsones kweken.

Kapsones
‘Hoe voelt dat nu, om naar bed te gaan met een bekende Nederlander?’ vroeg ik aan mijn man. ‘Goed hoor,’ antwoordde hij. ‘Maar het zou nog beter zijn als die bekende Nederlander eerst even de vaatwasser uitruimt ‘. ‘Neem dat maar op met mijn manager,’ riep ik. Ik probeerde krantenkoppen voor me te zien: ‘Bekende columniste Miss Moneypenny en haar man in scheiding. Hij: “Ik kon haar succes niet aan”.’

Totdat zojuist een van de laatste reacties mijn mailbox binnendruppelde. Hij was van mijn vader: ‘Nou, we zijn benieuwd. Stuur de link maar door, dat is een stuk makkelijker. Ajuu, Pap.’

Kijk, ik heb dus niet van een vreemde.

  21 reacties op “Fokking famous

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Anti-spam code * * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.