De neergang van een sierplantje

SierplantenZe heette Petula: Pe-tjoe-la. Het meisje met de grote ogen dat HRM me in de maag had gesplitst onder het mom van ‘Jij hebt toch ook Schoevers gedaan?’. De manager keek me aan alsof hij verwachtte dat ik nu uitzinnig van vreugde zijn kantoor uit zou rennen om een banner boven mijn bureau te hangen met ‘Hoera, mijn eerste stagiaire!’ Bij het woord alleen al kreeg ik een trekkende linkeroogzenuw.

Ad hoc
Petula, Petunia, Begonia, dacht ik. Zij kwam me dus twee weken lekker op mijn vingers kijken. Ik weet het als de dag van gisteren. Mijn irritatie werd er niet minder om toen ze haar eerste vraag stelde: ‘Wat doet een directiesecretaresse zoal de hele dag?’
Zelfs dat leren ze al niet meer op Schoevers, dacht ik. Maar ik zei het niet. Het was vast niet de bedoeling dat ik die mooie oogjes aan het huilen maakte. Dus dacht ik na over een antwoord, wat lang duurde. Want wat doe ik de hele dag? Niks. Nee, echt. Ik maak ‘s ochtends een afvinklijstje en ‘s avonds als ik naar huis ga, ziet dat er nog exact hetzelfde uit, of in het ergste geval: nog langer. Geen klap uitgevoerd. Niet van mijn lijstje tenminste. Mijn hele werkdag wordt opgeslokt door ad hoc zaken. Dus dat zei ik. Maar dat woord kende ze niet, wat op zich dan wel weer een goed ijkpunt was van haar beginniveau.

Non-instructies
Ik overwoog wat voorbeelden op te sommen. Dat je baas de hele dag rotklussen op je bureau dumpt, dat hij dwars door je telefoongesprek heen praat en gebaart, dat je mazzel hebt als hij nog de moeite neemt om ergens een post-it op te plakken: ‘Uitzoeken’, ‘Kopiëren’, ‘Afpoeieren!’ Hoe? Jouw probleem. En juist daar gaat veel tijd in zitten, in het ontwarren van de kluwen der non-instructies. Tot hoever moet je dat ‘afpoeieren’ doortrekken? Ik had ooit een baas die volledig op mijn creativiteit vertrouwde. Mijn Bcc-tjes beantwoordde hij met: ‘Dit is een goeie!’, ‘Trappen ze niet in…,’ of ‘Ik vond die ene beter, met die ontstoken ogen/gijzeling/ overleden goudvis.’

Naailes
Maar goed, het moest natuurlijk wel een beetje serieus blijven allemaal, dus ik besloot ter plekke een lijstje met standaardtaken te verzinnen.
‘Agendabeheer,’ zei ik, met mijn pen tikkend tegen mijn tanden. ‘Zeer belangrijk. Jij bent hoofdverantwoordelijk voor het timemanagement van je baas.’
Het deed me deugd dat ze het meteen opschreef in haar notitieblok: “Agendabeheer. Verantw. voor timemgt. baas.” Met een uitroepteken.
Natuurlijk zei ik niet dat elke afspraak minstens drie keer verzet wordt, of uiteindelijk geannuleerd. Dat je uren bezig bent met het plannen van een vergadering en als je het eindelijk voor elkaar hebt, je baas reageert met: ‘De 13e kan niet, helemaal vergeten. Ik moet dan op tijd thuis zijn omdat mijn vrouw naar naailes gaat.’

SPAM
Begoniaatje keek me weer vragend aan, er moest meer Pokon bij haar aarde.
‘Mailboxbeheer.’ Ik knikte er driftig bij. ‘Jij vormt het filter voor al zijn inkomende mail.’
“Mailbox: filter” krabbelde ze.
Ik wachtte netjes tot het uitroepteken er stond voordat ik verder ging. Staccato, met de zijkant van mijn rechterhand tikkend in mijn linkerhand, somde ik op: ‘SPAM, nieuwsbrieven en mails met ziek, verlof of hoera in de titel: Shift-Delete. De rest, waar nodig en binnen jouw bevoegdheid: beantwoorden, afhandelen of weggooien. Vervolgens: uitprinten, sorteren op urgentie en op het bureau van je baas leggen.’ Petula’s ogen gingen van vragend naar bang. ‘En je checkt natuurlijk regelmatig of hij al iets heeft afgehandeld, of hij extra info nodig heeft enzovoorts’.
Bang ging over in panisch.
‘Nou ja, er zijn ook bazen die hun eigen mailbox bijhouden hoor,’ suste ik. Ik had ze nog nooit meegemaakt. Hoewel het in sommige gevallen wel beter zou zijn geweest. Ik dacht aan een CFO voor wie ik ooit werkte.

Viezerik
Eens in de maand had hij een afspraak bij een accountantskantoor in Maastricht. Het was de enige afspraak die hij zelf maakte en het rare was dat onze organisatie helemaal geen zaken deed met die firma. Ik had al vaker geprobeerd zijn chauffeur, aan wie ik leiding gaf, wat informatie te ontfutselen maar die bleef zijn irritante, discrete zelf. Totdat ik het antwoord op een dag vanzelf aantrof in de sent items van ‘t Baasje: “Jij geile, ondeugende stoeipoes van me! Wanneer zie ik je weer zodat je dat hete dingetje met dat lekkere tongetje van je nog eens doet?” Het was verstuurd naar ene Anouk, vlak na de ‘accountantsafspraak’. De eerste keer verslikte ik me in mijn koffie. De tweede tot en met de honderdste keer klikte ik gewoon op delete.
Ik realiseerde me dat ik een vies gezicht stond te trekken toen Petula me aankeek alsof ze op zoek moest naar een spuugzakje. Misschien waren dat de dingen die je tegenwoordig wel nog leerde op Schoevers.

Accuratesse
We waren aanbeland bij ‘de persoonlijke eigenschappen die onontbeerlijk waren voor een goede secretaresse’. Dat verzon ze niet zelf natuurlijk, met dat planten-IQ van d’r. Ze las het op van haar stageformuliertje.
Ik dacht hard na. De technische eigenschappen kon ik zo opnoemen, maar persoonlijke eigenschappen? Lastig. Tenminste, als ik haar utopie van het secretaressevak geen grof geweld wilde aandoen. Incasseringsvermogen? Een plaat voor je hoofd? Nee, dat moest beter kunnen. Het vermogen jezelf volledig weg te cijferen? Totale afwezigheid van ambitie? Nee, dat was het ook niet helemaal. En ‘voetveeg’ was meteen al afgevallen.
‘Improvisatietalent,’ antwoordde ik uiteindelijk. In gedachten gaf ik mezelf een schouderklopje voor dit subtiele antwoord. ‘En tact!’ riep ik er nog achteraan. Ik riep, echt. Zo blij was ik met deze ingeving. IJverig schreef ze het op. Aan haar accuratesse zou het niet liggen.

Droogoefenen
Na twee weken volgde eindelijk het pièce de résistance: Notuleren. Op de laatste dag van haar stage mocht ze een keer met mij ‘meenotuleren’ tijdens een bestuursvergadering. Een soort droogoefenen, zeg maar. En weer volgde er een spervuur aan vragen. Wat ze aan moest, of ze de heren moest groeten of niet. Of ze haar aantekeningen erbij mocht houden. – Hier moest ik even mijn lach in houden. Ik zag het al voor me: Hoe de vergadering werd stilgelegd omdat Begoniaatje even haar aantekeningen moest uitpluizen of de genoemde afkorting daar wel in voorkwam, en zo niet, of het haar even uitgelegd kon worden. Dit beloofde een leuke meeting te worden, leuker dan ik in jaren had genotuleerd.
‘Tuurlijk joh,’ zei ik. ‘Neem alles maar mee. Zolang je maar stil bent. Stil zijn is je taak. Net zoals mooi wezen. En dom kijken. Maar die laatste twee lijken me absoluut geen probleem.’
Ze krabbelde weer op haar bloc: ‘Stil zijn. Mooi wezen. Dom k…’
Hier keek ze op. ‘Je maakt een grapje hè?’

Vakjargon
De heren van het bestuur trokken zich weinig van ons aan. Ik was het gewend te worden gezien als een functionaliteit, zoals een printer of een telefoon: handig om een boodschap over te brengen of administratieve handelingen te verrichten, maar verder totaal onzichtbaar. Petula werd er echter nerveus van. Ze bleef maar korte kuchjes ophoesten en tot twee keer toe stootte ze haar kopje om. Voor de rest was het een vergadering als alle andere: Agendapunten werden in willekeurige volgorde behandeld, zinnen niet afgemaakt, discussies gingen alle kanten op. Afkortingen en vakjargon werden afgewisseld met moderne managementtaal. Na afloop hing Petula als een geknakte stengel over de vergadertafel.
‘En? Is het gelukt?’ vroeg ik opgewekt.
Langzaam richtte ze haar hoofd op, ze was bijna in tranen. ‘Het ging zo snel! En ik snapte er helemaal niks van!’
‘Je moet het ook niet begrijpen, je moet het opschrijven,’ zei ik. Ik bedoelde het niet eens lullig.

Mantra
Eigenlijk was dat de mantra van het hele secretaressevak: Je moet het niet willen begrijpen, je moet het gewoon uitvoeren. Ik was helemaal in mijn nopjes met deze opzienbarende conclusie die alles verklaarde: Het heelal, de reden waarom wij hier op aard’ zijn, de zin van het secretaressevak.
‘Zet dat maar in je aantekeningen,’ zei ik dus. Ik gebaarde naar haar notitiebloc. Ge-wel-dig, dacht ik bij mezelf. Ik moest hier boeken over gaan schrijven.
Petula bleef maar voor zich uitstaren.
‘Nou, schrijf op dan,’ spoorde ik aan. ‘”Niet willen begrijpen, gewoon doen.” Met een uitroepteken erachter.’
Met verwelkte ogen keek ze me aan.
‘Je maakt weer een grapje hè?’

  28 reacties op “De neergang van een sierplantje

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Anti-spam code * * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.