‘Wat ben je aan het doen?’ vraag ik. Mijn zoontje is met zijn tong uit de mond aan het kleuren en knutselen aan de eettafel, terwijl ik de vaatwasser uitruim.
‘Ik maak een kaart voor Kusjesdag. Daar hebben we het vandaag op school over gehad.’
‘Bedoel je Valentijnsdag?’
‘Ja, datte. De juffrouw zei dat het morgen een speciale dag is voor mensen die elkaar lief vinden. En dat ze dan een kaart naar elkaar sturen of een cadeautje geven.’ Driftig kleurt hij verder. Hij heeft zelfs zijn speciale glitterstiften erbij gepakt, zo zie ik.
Sofietje
‘En voor wie maak je een kaart dan?’
‘Voor Sofie, die vind ik zó lief! Ik wil ook graag een keer met haar afspreken, dat ze bij mij komt spelen. Mag dat?’
‘Prima hoor, jongen.’ Ik loop naar hem toe om te kijken wat hij aan het maken is.
‘Kijk!’ Hij toont me een stuk roze karton in de vorm van een hart. Althans, het heeft de vage contouren van een grof uitgeknipt hart. Als het morgen geen Valentijnsdag was, had ik het niet als dusdanig herkend.
‘Mooi zeg!’
‘Dit ben ikke en dit is Sofie.’ Hij wijst twee poppetjes aan met stokarmpjes en -beentjes. De een heeft kort haar en de ander is onmiskenbaar Sofie, met haar twee lange staarten. Boven hun hoofden heeft hij een groot hart getekend. Links ervan heeft hij met koeienletters zijn naam geschreven. Hij wijst naar de andere kant van het hart. ‘Wil jij hier ‘Sofie’ neerzetten? Want zo moet dat, zei de juf.’ Met dezelfde koeienletters doe ik wat me gevraagd wordt.
Sofie
Een dag later lopen we naar school, mijn zoontje en ik. Met zijn rechterhand houdt hij mijn hand vast, in zijn linkerhand heeft hij de kaart.
‘Mama, ik ben zo benieuwd wat Sofie ervan vindt!’
‘Ze zal er vast heel blij mee zijn,’ zeg ik terwijl ik even later zijn jasje uitpeuter in de hal van de kleuterschool. Wanneer dit gelukt is rent hij enthousiast naar de klas, de roze kaart fladdert achter hem aan.
Sof
Als we tussen de middag naar huis lopen voor een boterham, vraag ik hem hoe het gegaan is.
‘We hebben gegymd en buiten gespeeld en ik was vandaag aan de beurt voor de bouwhoek…’
‘Maar…’ onderbreek ik hem. ‘Wat vond Sofie van je kaart?’
‘O dat.’ Mijn zoon haalt zijn schouders op. ‘Sofie was er vandaag niet. Ze was ziek.’
‘Nee! Wat jammer!’ roep ik, oprecht teleurgesteld. ‘Maar waar is je kaart gebleven dan?’ Dat grote ding kan onmogelijk in dat kleine rugzakje zitten.
Mijn zoontje geeft geen antwoord. Hij is te veel afgeleid. Ik volg zijn blik naar de overkant van de straat waar een klasgenootje met haar moeder loopt. Het meisje zwaait vrolijk. In haar hand houdt ze een groot, roze hart dat me erg bekend voorkomt. De enorme tekst ‘Zoon ♥ Sophie’ is eigenlijk niet te missen.
‘Kijk mama,’ legt mijn zoontje uit. ‘Omdat Sofie ziek was, heb ik het maar aan Isis gegeven.’
11 reacties op “Puppy love”