Nu het steeds langer geleden is dat mijn debuut Scoop! verscheen, informeren ook steeds meer mensen naar mijn tweede roman. Een fijn compliment, maar ook eng.
Ja, dat tweede boek komt er natuurlijk, maar wanneer en hoe? Een tweede boek schrijven, zo merk ik nu, is nog enger dan een debuut schrijven. Het is niet voor niets een cliché en dat ondervind ik nu aan den lijve: Je moet toch maar mooi dat debuut zien te overtreffen. Van mindere kwaliteit mag het natuurlijk echt niet zijn en gelijkwaardig is ook maar slapjes. Knallen, moet het!
Oké dan. Maar hoe? Persoonlijk vond ik Scoop! al heel aardig gelukt. Ik had er alles in gestopt van mijn literaire kunnen op alle vlakken. Ik wil niet weer een zelfde soort boek schrijven, maar ook weer niet heel erg afwijken. Het moet niet zo zijn dat mensen het boek kopen met bepaalde verwachtingen, gebaseerd op Scoop!, en vervolgens teleurgesteld zijn omdat het zo afwijkt van wat ze gedacht hadden te gaan lezen. Toch moeten mensen wel verrast worden want anders kan ik de recensies al uitspellen: ‘Pfff, ongeveer hetzelfde als Scoop!, maar dan met andere personages. SAAI!’.
Nou. Ga er maar aan staan.
Ik ging eraan staan. Ik begon. Een hele poos geleden al. Eerst gunde ik mezelf een periode voor het verzamelen van ideeën. Daarna schreef ik een periode allerlei losse scènes, waarbij ik voor mezelf steeds duidelijker de lijn zichtbaar kreeg. Momenteel ben ik al een hele tijd bezig om van al die losse scènes een roman te maken. En ik schuif en schrap en begin opnieuw. En ik twijfel. En ik hoor overal stemmetjes.
‘En dat je volgende roman dan nóg weer beter wordt dan de eerste!’ (stem van uitgever)
‘Ik kan het niet!’ (eigen stem)
‘Dit is bagger!’ (eigen stem)
‘Scoop! was een toevalstreffer. Dat lukt me nooit een tweede keer!’ (eigen stem)
‘Gewoon dóórschrijven, het wordt vanzelf beter, dat wéét je, zo is het altijd. Zo is het met je columns, zo was het met Scoop! ook.’ (opbeurend stemmetje van buitenaf)
‘Zit iemand hier überhaupt op te wachten?’ (eigen stem)
‘Het hóeft niet. Kap er gewoon mee.’ (eigen stem, steeds luider)
Helaas ben ik een perfectionist. Elk hoofdstuk, elke regel, elke vezel van het boek moet perfect zijn. Ja, ik durf te stellen dat zelfs elk subsubatomair deeltje van elke subatomair deeltje van elk atomair deeltje van deze roman perfect moet gaan zijn.
Mensen die uitkijken naar mijn tweede boek zijn mijn lievelings, natuurlijk. En ik hou van schrijven. Dus blijf vragen. Maar soms voelt de vraag als een schreeuw en wil ik mijn handen tegen mijn oren drukken en heel hard ‘blablabla!’ terugschreeuwen. Man, man, man. Een tweede boek, wat is dat ENG!
Eén ding weet ik zeker: Als dat tweede boek er komt, is het perfect.