Miss Moneypenny maakt het (te) bont

Onder mijn collega’s is het gehalte geitenwollensokkentypjes nogal hoog. Ze stemmen vrijwel allemaal Groen Links, zijn vegetariër, eten fair trade chocolade en eco pindakaas. Als je een afspraak met ze hebt, krijg je steevast een bakkie Max Havelaar voorgeschoteld. Laatst hoorde ik een collega vertellen dat ze bij een biologische kapper was geweest. Een biologische kapper! Ik begreep dat men daar bijvoorbeeld geen crèmespoeling gebruikt; is beter voor het milieu en zo. Ik dacht: Wauw, wat een opoffering! Geen crèmespoeling in mijn haar staat gelijk aan het kapsel van Blondie in de Denis videoclip; een ernstige vorm van visuele verontreiniging die ik mijn medemens niet wil aandoen. En dat vind ik dan toch weer heel sociaal van mezelf.

Chocoholic
Begrijp me goed: ik vind het prijzenswaardig, al die zelfkastijding voor de goede zaak. Heel nobel en altruïstisch ook. Toch ben ik niet zo’n red-de-planeet type. Ik heb de pech een geboren chocoholic te zijn en fair trade chocolade doet het ’em gewoon niet voor mij. Van die brokjes in de eco pindakaas ga ik kokhalzen en zonder mijn trouwe vriend Douwe Egberts kom ik mijn bed niet uit. Geef toe: daar heeft de mensheid ook niet veel aan. En dan vlees: dat kan ik ook maar niet laten staan, al koop ik wel regelmatig een biologisch lapje. Dat is bovendien veel lekkerder. Maar waarom kan ál dat verantwoorde spul dan niet gewoon lekkerder zijn?!

Bont
Kortom: tot nu toe vind ik lief zijn voor planeet, dier en medemens net iets te veel gedoe maar bovenal een inbreuk op het incasseringsvermogen van mijn gevoelige smaakpapillen. Ik weet dat het slap en gemakzuchtig is. So be it. Ik eet geen eerlijke chocolade, maar ik kom er tenminste wel eerlijk voor uit.

Een uitzondering op mijn asociale gedrag maak ik voor bont. Het dierenleed dat daar achter schuilgaat is gewoon té wreed maar ook nog eens compleet nutteloos. Al die andere zonden kan ik rechtvaardigen, maar bont? Ik bedoel: waar is dat voor nodig? Er zijn genoeg jassen te koop die net zo warm zijn en waar geen arm dier voor is doodgeknuppeld. En dan is er nog de optie nepbont: niet van echt te onderscheiden tegenwoordig.

PETA terriër
Ooit had ik een bontjas, een echte. Gekregen van een huisgenootje dat het voor een paar euro op een rommelmarkt had gekocht maar bij nader inzien niet durfde te dragen. Een gratis jas en nog mooi ook, daar zeg je als armetierig studentje geen ‘nee’ tegen. Mijn geweten suste ik door mezelf in te prenten dat het dier toch al dood was. Dan kon het maar beter intensief gedragen worden zodat zijn lijden nog enig nut had gehad (een beetje het Jezus-verhaal, maar dan anders).

Toen ik ermee door de stad liep, om de haverklap lastig gevallen door ECI-boekverkopers, enquêteurs en Hare Krishna bekeerders, werd ik bij de ingang van de V&D getackeld door zo’n PETA terriër. Of ik lid wilde worden.
Gedachteloos gaf ik haar mijn standaard antwoord: ‘Nee, dank je. Ik ben al lid.’
Ze keek me even aan en zei toen lachend: ‘Dus toch! Ik dacht al dat die jas een nepperd was! Wat goed zeg.’

En zo kwam ik er nog mee weg ook. Dus dat helpt ook niet echt…

  14 reacties op “Miss Moneypenny maakt het (te) bont

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Anti-spam code * * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.