‘Wauw wat een feest!’ schreeuwde ik in het oor van mijn schrijfmaatje. We stonden in een verlaten kerk in Zuid-Limburg, verlicht met waxines en fraai gekleurd kunstlicht. Een dj speelde fijne tunes en de bar was goed gevuld. Het was de boekpresentatie van “In de familie” van Joyce Spijker en alles was tot in de puntjes verzorgd.
Ik genoot en tegelijk kreeg ik de kriebels. Over drie weken zou ik opnieuw op zo’n feestje staan, maar dan als Middelpunt Van De Belangstelling. Ik had nog niets georganiseerd of ondernomen, maar ik kon er niet onderuit. Veel mensen hadden er al naar geïnformeerd en toegezegd dat ze zeker zouden komen. Ik hoefde alleen nog maar een datum te prikken en een locatie te regelen.
Ik zou er op mijn mooist uitzien, men zou aardige woorden spreken over mijn roman en mijn doorzettingsvermogen (tenminste, dat hoopte ik), ik zou het eerste exemplaar uitreiken aan degene die hier nu naast me stond (maar dat wist hij nog niet), we zouden het glas heffen en daarna zou iedereen een lange rij vormen voor de signeertafel, behalve ik. Ik mocht aan het begin van die rij zitten om persoonlijke krabbeltjes te zetten in ieders net aangeschafte exemplaar van mijn boek. Het zou een avond worden om nooit te vergeten.
Maar ik prikte geen datum en ik belde geen locatie. Wel zocht ik een jurkje uit, bestelde hoge hakken, overlegde met mijn kapster en ik slikte driemaal daags een Nervovit Forte. Want serieus: het zweet brak me uit als ik eraan dacht dat ik straks op een podium moest staan, dat ik iets moest zéggen, iets zinnigs ook, en dat mensen me zouden aanstaren. Mensen die gekomen waren met de verwachting dat ik in het echt net zo gevat en grappig was als op Facebook. Dat ik léék op die achterlijk glamoureuze auteursfoto.
‘Zijn er ook weleens schrijvers die geen boekpresentatie houden?’ vroeg ik mijn schrijfmaatje. Hij begon hevig te protesteren. Nee! Het was mijn debuut! Feest muss sein!
Maar de gewenste locatie bleek al bezet toen ik eindelijk eens belde, net zoals de reservelocatie. Ik wist nog steeds niet hoe ik de avond eigenlijk wilde invullen. En iemand zei: ‘Het budget van zo’n feestje kun je ook aan je boekpromotie besteden’ en ik merkte hoe ik heftig meeknikte: Ja! Goed idee! Alleen al bij de gedachte kon ik een stuk vrijer ademen. Zeg, voor wie dééd ik dit eigenlijk?
Oké, dat was duidelijk dus. Geen boekpresentatie. Ik gooide de Nervovits in de prullenbak en het jurkje terug in de kast. De schoenen hield ik, daar kwam vast een andere gelegenheid voor. Een leuke, eentje waar ik niet op een podium hoef te staan of te speechen. Kleinschalig en zonder pers. Tot die tijd gewoon dat boek goed verkopen. En ondertussen duimen dat ik die Libris Literatuurprijs niet win.