‘Wauw! Mag ik dan een gesigneerd exemplaar?’
‘Cool, nu word je rijk en beroemd en dan kom je bij De Wereld Draait Door!’
‘Als je me nog maar wil kennen straks!’
Als ik mijn omgeving zo hoor, bekruipt me het idee dat zij het hele boekuitgeefgebeuren een tikje overschatten. Gelukkig stelden reeds gepubliceerde schrijvers me gerust dat ik niet bang hoef te zijn dat er veel aan mijn leventje verandert. Schrijvers zijn geen knappe acteurs hè? We zijn kluizenaars in pyjama’s die op een stinkende zolder ons ding doen. En kijk eens rond op zo’n Boekenbal: allemaal oud of op zijn minst heel erg gestoord. Weinig glamour te bekennen.
Prima. Ik hou er sowieso niet van om constant te moeten opletten hoe ik overkom en dat mensen iets van me vinden en zo. Meestal klopt het toch niet, vooral niet met wat ík wil dat ze van me vinden. Liever heb ik dat ze iets van mijn boek vinden, bij voorkeur iets positiefs. En als ik dan toch een aantrekkelijk aspect uit dit alles zou moeten noemen: het lijkt me geweldig om ooit een lezer in het wild te spotten, iemand die ik niet ken maar die ik bij toeval tegenkom met mijn boek. Mijn ultieme droom is dat ik op een dag bijvoorbeeld door de trein loop en hé daar zit iemand! Te lezen! In mijn boek!
Toen ik dit aan een vriend opbiechte, vroeg hij: ‘En hoe zou je dan reageren?’
Daar had ik nog nooit over nagedacht. Reageren? Moest dat? Waarschijnlijk zou ik heel blij zijn en doorlopen. Maar misschien was dat wel te simpel. Als mijn droom werkelijkheid wordt moet ik daar natuurlijk iets mee. Stiekem een selfie met de lezer maken met mijn duim in de lucht en schele ogen, voor op mijn auteurspagina bijvoorbeeld.
Zou dat genoeg zijn, of zou ik meer moeten doen? Informeren of het boek een beetje leuk is? (En dat iemand dan ‘mwah’ antwoordt, in een volle trein – nee, laat maar). Aanbieden het te signeren? (Ze zullen me aankijken alsof ik koekkoek ben). Een geintje maken? (‘Zal ik het einde verklappen? Ik heb hem zelf geschreven!’ of, wijzend op de achterflap: ‘Ze zeggen altijd dat ik zoveel op die schrijfster lijk’ – idem: koekkoek).
Ik denk eerder dat ik er een soort prank van maak. Dat ik de hele dag in een boekhandel ga rondsluipen tot ik iemand betrap op het oppakken en doorbladeren van mijn boek. Ik zou vlak achter hem gaan staan en dan heel hard: “LEUK BOEK HÈ, MOET JE KOPEN!’ in zijn nek schreeuwen. Dat lijkt me het allerleukste.