Hi-ha-hondenlul

‘Hij is een hondenlul, hij is een hondenlul!’ Drie jongens in voetbalshirts stommelen de wachtkamer binnen. Twee van hen kunnen zich nog net staande houden, de derde hangt slap en bleek tussen hen in. ‘Hij is een hondenlul, hij is een hondenlul!’
In de kleine ruimte, waar zo-even alleen het geluid klonk van het omslaan van verkreukelde pagina’s uit gedateerde leesmaptijdschriften, schuif ik evenals de andere aanwezigen ongemakkelijk heen en weer op mijn stoel.
De laatste gezongen klank sterft weg. Voorzichtig durf ik mijn overbuurman aan te kijken, een kerel in een vale spijkerbroek en een verwassen T-shirt met onduidelijke opdruk. Hij haalt zijn schouders op, als om zich te verontschuldigen voor de impertinentie van het binnengekomen tuig. Plaatsvervangende schaamte, een raar fenomeen.
De jongens doen een poging gedrieën een zitplaats te vinden op de laatste twee vrije stoelen. Een warme damp van overmatig bier golft door de ruimte. Alles aan dit bezwete, besmeurde en dronken stel is misselijkmakend. Een dame met roodgestifte lippen en keurig gekapt haar kucht en schikt wat in.
De grootste van de drie, met donker stekelhaar en een brutale snoet, buigt zich vervaarlijk over naar de dame met het onberispelijke kapsel. ‘En? Waarvoor ben jij hier? Je lijkt me wel een type voor migraine.’
‘Of frigiditeit!’ roept zijn kameraad.
Nu is de maat vol! Waarom komt niemand in actie? Ik adem diep in alvorens deze schoften eens goed de waarheid te vertellen. Dit is toch werkelijk absurd!
Dan gaat de deur van de praktijk open. Een lange man in een corduroy broek en een donkerblauwe, wollen trui tuurt afwezig de wachtkamer in. ‘Wie is er aan de beurt?’ Hij strijkt door zijn grijze haar.
‘Wij!!!’, brullen de twee meest levendigen in koor. De derde tilt alleen zijn hoofd even op.
De arts schrikt. Zijn afwezige blik verdwijnt als water in een afvoerputje als hij ziet van wie dit komt. Hij krijgt geen kans om te reageren.
‘Hé lullo, jij zou ons toch ophalen na de wedstrijd? Waar bleef je nou man?’ De jongen met de stekeltjes richt zich op, waarbij zijn zieke maat bijna van de stoel afglijdt.
‘Sorry, ik liep wat uit. Konden jullie niet in de kantine wachten?’
‘Hoezo, dit is toch een wachtkamer?’ Hij grijnst. ‘Trouwens, Ruudje hier voelt zich niet zo goed.’ Hij geeft zijn vriend een duw. De spierwitte jongen heeft maar weinig nodig om uit balans te raken en zakt langzaam voorover om uiteindelijk op zijn knieën op de grond te belanden. Met een golvende beweging kotst hij een geelbruin plakkaat over de tegelvloer. De nette dame trekt met een gilletje haar voeten in en brengt haar tasje in veiligheid.
‘Nou Pa, gaan we nog of hoe zit dat? Ed moet om vijf uur de trein hebben,’ zegt de kleinste, die tot nu toe weinig heeft gezegd.
‘Tja, we zullen eerst Ruud moeten oplappen,’ antwoordt de arts.
‘Ja zég!’, roept de donkere jongen geagiteerd uit. Om daarna met hervonden elan te brullen: ‘Hij is een hondenlul, hij is een hondenlul!’

***************************************************************************************
Dit verhaal werd deze maand gepubliceerd in Schrijven Magazine, in de rubriek ‘Tekstuur Proza’ waarin Yke Schotanus amateurschrijvers  van kritiek voorziet.
Afgezien van een aantal stijlfouten is Yke zeer positief: ‘Wat mij betreft is de schrijfster er goed in geslaagd de lezer een verkeerd beeld voor de ogen te toveren. (…) Dat het gelukt is deze verrassing te bewerkstelligen zonder op hinderlijke wijze informatie achter te houden, bevalt mij zeer’ Hij eindigt met: ‘Los van de kleine kritiekpunten vind ik ‘Hi-ha-hondenlul’ een goed verhaal. Er zit een goede spanningsopbouw in, het heeft een verrassende ontknoping, en het gaat ergens over.’

  11 reacties op “Hi-ha-hondenlul

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Anti-spam code * * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.