Het leven is niet altijd een banaan

MetroInmiddels heb ik me ermee verzoend. Er zijn van die dingen waar je als beschaafd mens niet onderuit komt. Begrafenissen, solliciteren, betalen voor je boodschappen, strijken, de sleehak en familiediners met Kerst. Je kunt ze lang voor je uitschuiven, negeren of anderen ervoor op laten draaien, er komt een dag dat je eraan moet geloven.

Einmal
Een van die dingen is voor mij spreken in het openbaar. Lang, heel lang heb ik het vermeden. Dat was een koud kunstje met mijn weinig extraverte levensstijl en een baan waar niet meer van mij werd verwacht dan het louter voorbereiden van presentaties (de eer van het geven ervan was voor ‘t Baasje). Ook wil ik bij deze al mijn dierbaren bedanken dat ze zo hun best hebben gedaan om te blijven leven. Dankzij hen heb ik nog nooit voor een volle kerk hoeven spreken tijdens hun begrafenis. Maar goed, das war einmal. Het tij is gekeerd, het lot heeft gesproken.

Fok
‘Fok! Fok! Fok man!’ riep ik hard maar gesmoord uit, want er waren kinderen in de buurt en ik ben natuurlijk een fatsoenlijk mens.
Mijn oudste zoontje kwam aanrennen. ‘Wat is er mama?’
Mijn ogen voelden aan alsof ze uit hun kassen sprongen toen ik antwoordde: ‘Hier staat dat ik straks voor tweeduizend mensen moet gaan voorlezen!’
‘Oh.’ Hij draaide zich om en speelde verder.
Wezenloos staarde ik naar het geopende mailtje op mijn laptop: ‘De jury heeft jou uitgekozen om je column voor te dragen op het Lezersfeest van 10 november.’ Daaronder hing mijn mail aan hen; de mail die ik stuurde toen ik er nog van overtuigd was dat ik toch nooit zou winnen.

Kloteprijs
Eigenlijk werd ik er een beetje pissig van. Wat een kloteprijs zeg! Waarom konden ze niet gewoon een leuk bedragje op mijn rekening storten? Nu moest ik daar voor tweeduizend man staan afgaan! Bij dat idee kreeg ik het nogal warm. Doemscenario’s schoten door mijn hoofd als de trailer van een foute horrorfilm: Ik kotste over mijn schoenen vlak voordat ik het podium op moest, ik stortte hyperventilerend ter aarde toen ik eindelijke het spreekgestoelte bereikte, en in een volgende trailer stal ik de show door er pas na twee minuten achter te komen dat ik niet mijn column stond voor te dragen, maar het boodschappenlijstje van afgelopen week.

Tierend in de Metro
Veel tijd om me te bedenken had ik niet. Een medewerkster van het Lezersfeest wilde een biografie en mijn adres om het programmaboekje op te sturen. (Jeetje, ik trad ergens op waar ze een officieel programmaboekje hadden!) Even later was daar een mail van Metro’s hoofdredacteur of ik een quote had voor de krant, een soort van eerste reactie op het nieuws. Eh… ‘Fok man!’ dan maar?! Ik checkte nog even op Facebook of ik dat wel kon maken, maar het merendeel van mijn vrienden schatte in dat een dagblad als Metro niet zou vallen over een fokje meer of minder. En zo geschiedde dat ik vloekend in de Metro stond, plus foto en zonder balkje voor mijn ogen. No way back. Want als het in de krant staat, dan is het waar.

Hartaanval
De eerste pogingen om mezelf tot kalmte te manen (Het duurt hooguit drie minuten! Wat nou 2000 mensen? Er passen er maar 150 in die zaal! En wie komt er trouwens naar mij luisteren terwijl Paulien Cornelisse gelijktijdig op een ander podium optreedt?) hadden weinig effect. In feite ging ik er alleen maar meer van hyperventileren. Totdat ‘t Baasje, die als professionele professor natuurlijk gewend is volle zalen te trekken, me verzekerde dat het niet uitmaakt of je nu voor twee of voor tweeduizend mensen spreekt. Ik geloof hem graag. Hij doet het regelmatig, hij leeft nog steeds, hij zal het wel weten. En ik kon het dus ook! Sinds ik tot dat inzicht ben gekomen, oefen ik elke ochtend voor de spiegel. Natuurlijk niet voordat ik mezelf eerst flink de huid heb vol gescholden. ‘Aansteller! Watje! Honderdduizend mensen geven dagelijks presentaties er is er nog nooit eentje flauwgevallen. Hooguit een hartaanval!’

Code rood
Dus nog even resumeren, zodat jullie het vooral niet, ik herhaal NIET in jullie agenda kunnen zetten: Zaterdag 10 november om 22.30 uur sta ik op het podium van het Lezersfeest in Rotterdam om mijn column ‘Het leven is een banaan’ voor te dragen. Ik hoorde het KNMI al iets roepen over code rood, dus blijft allen thuis! Ik breng naderhand wel verslag uit. Grote kans dat die column een titel draagt als: ‘Het leven is één groot, rot ei’.

  25 reacties op “Het leven is niet altijd een banaan

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Anti-spam code * * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.