De Washokdialoog

AfwassenMijn vol geladen afwasteiltje heeft de wasbak nog niet geraakt, of hij opent de conversatie al:
‘Is dit jullie eerste keer op deze camping?’
Ik neem hem even op. Eind zestig. Saaie, opgeblazen kop. Typisch Nederlandse campingkleding. Betweterig. Zelfingenomen. Oervervelend. Vraag me niet waarom ik dat in één oogopslag zie, maar het is gewoon zo. Ik heb een zesde zintuig voor zelfingenomen, oude mannetjes.
‘Nee. Drie jaar geleden waren we hier ook al eens.’
‘Heerlijk hè, die rust?’
‘Inderdaad, je kunt…’
‘Wij komen hier al 19 jaar. Hebben de camping nog zien ontstaan. Door de jaren heen zijn we goede vrienden geworden met de eigenaar en zijn vrouw. Ja, ja. Zo gaat dat hè. Als je je een beetje openstelt en je niet als zo’n typische Hollander gedraagt, kun je prachtige vriendschappen opbouwen met de Fransen.’

Ik heb de kraan inmiddels voluit open gedraaid en knik semi-vriendelijk zijn kant uit. De man praat rustig door.
‘Ik zeg maar zo: Frankrijk: prachtig land! Jammer van al die Hollanders.’ Een bulderende lach laat mijn net uitgeladen vaat rammelen.
Ik doe alsof ik terug lach en concentreer me op de koffiemok die maar niet schoon wil.
‘Het vorig jaar stonden we naast van die gereformeerden. Vreselijk. Zaten de hele dag uit hun bijbel te lezen. Dat kun je thuis toch ook?!’
Misschien ben ik ook wel gereformeerd, weet hij veel. Eigenlijk zou ik nu moeten doen alsof ik erg gelovig ben. Maar ach, dan sta ik hier waarschijnlijk nog veel langer naar zijn gezwets te luisteren.
‘Ik hoor het al, u bent niet in De Here,’ zeg ik dan maar.
‘Nee, alsjeblieft zeg.’ Weer die bulderende lach.

Ik pak de volgende mok.
‘Trekken die kleintjes van jullie het nog een beetje, met dat slechte weer van de laatste dagen?’
‘Nou, het gaat b…’
‘Wij hebben drie kleinkinderen. De jongste twee zijn ook in de leeftijd van die van jullie. Laatst hebben we een dagje op ze gepast. Was een noodgeval. Nou, eens maar nooit meer hoor.’
‘Hoezo?’ Mijn nieuwsgierigheid is nu toch wel gewekt.
‘Daar moet je bij mij niet meer mee aankomen hoor, die flauwekul. Mijn dochter vroeg ons destijds of we het leuk vonden om een vaste dag in de week te babysitten. ‘Nee, dank je de koekoek,’ zei ik. ‘Als jij zo nodig wil werken, moet je zelf maar voor opvang zorgen.’
Ik kan het niet laten. ‘Vrouwen hebben al jaren dezelfde rechten als mannen hoor,’ merk ik fijntjes op. ‘Waarom zou een vrouw per se thuis moeten blijven en haar carrière vergooien? Gesteld dat een gezin van tegenwoordig het zich überhaupt kan veroorloven om van één salaris rond te komen.’
‘Flauwekul zeg. Als ze zo nodig kinderen willen, moeten ze het ook maar zelf regelen.’
Lekker makkelijk, denk ik. Maar ik zeg niets. Deze man staat in zijn doen en laten zo ver van mij af dat het zinloos is om een discussie aan te gaan.

Ik sop en schrob geïrriteerd verder terwijl ik ongewild word getrakteerd op meer tegeltjeswijsheden, belegen grappen en overjarige stokpaardjes.
Ik word weer bij de les getrokken als hij vraagt wat ik voor de kost doe.
‘Secretaresse,’ antwoord ik.
‘Tja, die moeten er ook zijn hè.’ Hij mikt een oranje met bruin gebloemd steelpannetje in het water.
‘Ik heb een HBO opleiding hoor. Sinds ik kinderen heb, heb ik bewust gekozen voor een minder hectische baan en…’ O god, waarom zeg ik dit? Ik heb me ooit voorgenomen mezelf nooit te verdedigen voor wie ik ben of wat ik doe. En wat deze man van me denkt, zou me al helemaal niet moeten boeien.

Hij negeert mijn uitleg.
‘Ik ben al jaren gepensioneerd, maar ik was Operational Mana… eh… Hoofd…. nee… Manager Operations bij Shell.’
Het is zo lang geleden en hij heeft de waarheid al zo vaak verdraaid, dat hij even kwijt is wat hij ook alweer ooit was. Let op, nu volgt het aantal mensen dat hij ‘onder zich had.’
‘Tachtig mensen onder me. Valt niet mee hoor.’
Check check dubbelcheck: Een tien op de schaal van irritante, oude, opgeblazen mannetjes. Waarschijnlijk had hij ook een secretaresse.
‘En dan nog twee secretaresses.’
Vast van die jonge, onnozele gansjes. Hoogblond, loensend, felrode nageltjes en in bezit van MEAO administratief of alleen een typediploma. Met ingehouden adem luisterden ze naar al zijn wijsheden en verhalen, vol ontzag en respect. Ooit. Toen hij nog wat te vertellen had.

Hij vult de stilte door zijn statement nog een keer te maken.
‘Ja, ja. Dat was hard werken hoor.’
‘Gelukkig maar dat je vrouw thuis was om voor de kinderen te zorgen dan.’
Zoals verwacht ontgaat het cynisme hem volledig.

Op de terugweg naar mijn caravan werp ik een blik op zijn staplaats. In het lelijkste, donkerste hoekje van de camping staat een kleine caravan waaraan een verschoten voortent bungelt van een model dat al minstens vijftien jaar niet meer wordt verkocht. Ernaast een auto waarvan het kenteken met vier letters begint. In de voortent zit een grijze vrouw in een soepjurk verveeld te breien, de chagrijnigheid druipt van haar gezicht.
Ineens voel ik me heel gemeen en in gedachten geef ik mezelf een draai om mijn oren. Wat was ik kortzichtig zeg! Ik vergeef hem alles direct. Deze arme man heeft recht op verdraaide herinneringen. Wat heeft hij anders nog om voor te leven?

Berichtnavigatie

  20 reacties op “De Washokdialoog

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Anti-spam code * * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.